Leren gaat beter als je je veilig en happy voelt
Sommige kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) gaan naar een reguliere school. "Een voordeel is dat ze veel leren van klasgenoten", legt ambulant begeleider Wilma van Ewijk uit. "Het is wel belangrijk dat de kinderen goed meekomen en zich happy voelen. Wij bezoeken leerlingen op school om te zorgen dat ze de juiste begeleiding krijgen."
“Deze leerlingen vinden het vaak heel moeilijk om hulp te vragen, want dat moet óók met taal”, vertelt Wilma van Ewijk. “Soms beginnen ze daarom aan een opdracht die ze niet begrijpen met de kans dat ze het fout doen. Het is daarom belangrijk dat de leerkracht checkt of de leerling het heeft begrepen en let op de non-verbale communicatie, bijvoorbeeld of de leerling zijn wenkbrauwen optrekt. Ik geef ook vaak voorlichting aan hele schoolteams. Het is fijn als alle leerkrachten weten wat TOS is, want ze krijgen allemaal te maken met het kind. Ook zullen ze TOS zo eerder herkennen. Dat is belangrijk, want deze leerlingen vallen vaak niet op omdat ze minder praten.”
Zelfvertrouwen
“Ik geef advies aan de leerkracht, maar praat ook veel met het kind. Veel kinderen met TOS vinden samenspelen heel moeilijk, want tijdens het spelen moet je onderhandelen en overleggen. We bedenken dan samen wat er nodig is om mee te kunnen spelen. Met de één oefen ik standaardzinnetjes, met de ander doe ik rollenspellen. Wat zeg en doe je als je tikkertje speelt? Hoe kun jij reageren? Daarna oefenen we het met klasgenootjes. Je ziet meteen het zelfvertrouwen groeien. Ik vind het geweldig als het kind ineens meespeelt of een spreekbeurt durft te geven. Zelfvertrouwen is zo’n belangrijk thema. Als een kind zich in de klas veilig en happy voelt en fouten durft te maken, leert het gemakkelijker. Het kind staat dan veel meer open voor de lesstof.”
Leren omgaan met TOS
“Ik help kinderen ook bij het leren omgaan met hun TOS. Sommige kinderen vinden het heel moeilijk dat anderen sneller of beter praten. Door erover te praten, krijgt het een plekje. Vaak denken kinderen dat ze de enige zijn met TOS of maken ze het heel groot. Dan leg ik uit dat er hulpmiddelen zijn en dat iedereen mindere kanten heeft, maar zeker ook kwaliteiten. Je bent meer dan je taalontwikkelingsstoornis. Laatst zei een meisje: ‘Ik ben dom’. We hebben toen op een rij gezet wat ze heel goed kan en zo ontdekte ze dat haar gedachte niet klopte. Een spreekbeurt geven over TOS helpt ook. Ik zie vaak dat de kinderen daarna opgelucht zijn en dat klasgenoten het kind gaan begrijpen en helpen.”
© Kentalis