Overleg met de behandelend logopedist
Kinderen krijgen vaak al jong logopedie. Vaak gaat het om 1 of 2 keer per week een korte bijeenkomst. De resultaten worden veel beter door zoveel mogelijk te herhalen wat de kinderen leren. Dit vraagt om een goede samenwerking tussen de logopedist, de ouders, de school en de ambulant begeleider. Dit kan door overleg.
- Taalontwikkelingsstoornis
- Doof
- Slechthorend
- Basisonderwijs
- Speciaal onderwijs
- Voortgezet onderwijs
- Voortgezet speciaal onderwijs
- Mondelinge taalvaardigheid
- Communicatieve redzaamheid
- Grammatica
- Pragmatiek
- Woordenschat
Overleg met de behandelend logopedist zorgt ervoor dat:
- de logopedist, leerkracht en ouders beter samenwerken;
- wat het kind oefent bij logopedie in de klas en thuis wordt herhaald en getraind. Bijvoorbeeld nieuwe woorden en uitspraak.
- het kind beter leert om klanken uit te spreken, nieuwe woorden te gebruiken en om zinnen en verhalen te maken.
Wanneer overleg met logopedist?
Bij logopedie oefenen kinderen het uitspreken van klanken en woorden. Vaak in het Nederlands, maar ook bij het leren van andere talen. Ze leren meer nieuwe woorden en oefenen bij het maken van zinnen en verhalen. Ook oefenen ze het voeren van gesprekken. Denk bijvoorbeeld aan goed luisteren, om de beurt leren praten, spraakafzien, enzovoort. Ook zijn er logopedisten die helpen bij het leren lezen. Hoe kun je hier het meeste uithalen? Door kinderen wat ze leren zoveel mogelijk te laten herhalen in het dagelijks leven. Thuis en op school dus.
Voor wie?
Overleg met de behandelend logopediste is bedoeld voor (ouders en leerkrachten van) leerlingen die doof of slechthorend zijn of een taalontwikkelingsstoornis hebben. Het gaat om kinderen van alle leeftijden, in het basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs (vmbo, havo en vwo) en voortgezet speciaal onderwijs.
Hoe werkt het?
Bij overleg komen de logopedist, leerkracht en ouders regelmatig bij elkaar. Ze stellen samen doelen vast, stemmen de aanpak op elkaar af en kijken hoe het gaat met het kind. Samen hebben ze hetzelfde doel: zorgen dat kinderen de dingen die ze leren bij logopedie zoveel mogelijk thuis en op school kunnen herhalen en oefenen. Dit zorgt voor betere resultaten.
Samenvatting
Kinderen die slechthorend of doof zijn of die een taalontwikkelingsstoornis hebben, krijgen vaak al jong logopedie. Het kind leert bijvoorbeeld klanken uit te spreken, nieuwe woorden te gebruiken en zinnen en verhalen te maken. Dit gebeurt meestal tijdens een of twee korte bijeenkomsten per week. Voor het kind is het goed om thuis en op school zoveel mogelijk te herhalen en te oefenen wat het leert bij logopedie. Overleg tussen logopedist, ouders, school en ambulant begeleider helpt daarbij.