Werkwijze

Verhaalvlecht (story grammar training)

Een verhaal vertellen is niet voor elke leerling eenvoudig. Een verhaal is opgebouwd uit verschillende onderdelen. Als je een begrijpelijk verhaal wilt vertellen, moet je al deze onderdelen gebruiken. De Verhaalvlecht (story grammer training) helpt leerlingen om op een goede manier een verhaal te vertellen.

Geschikt voor:
  • Taalontwikkelingsstoornis
  • Doof
  • Slechthorend
  • Basisonderwijs
  • Speciaal onderwijs
  • Voortgezet onderwijs
  • Voortgezet speciaal onderwijs
  • Mondelinge taalvaardigheid
  • Communicatieve redzaamheid
  • Pragmatiek

De leerling leert:

  • een verhaal te vertellen volgens een vaste opbouw.
  • een verhaal te vertellen dat anderen begrijpen.
  • verschillende soorten zinnen toe te passen bij het vertellen van een verhaal, bijvoorbeeld zinnen met omdat, als … dan, maar en dus.
  • bij het schrijven van een verhaal de opbouw van de verhaalvlecht te gebruiken.

Wanneer Verhaalvlecht?

Sommige leerlingen hebben meer structuur nodig om een verhaal te vertellen. De Verhaalvlecht geeft letterlijk houvast en ondersteuning.

Voor wie?

De Verhaalvlecht is bedoeld voor leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis. Ook kan de Verhaalvlecht goed ingezet worden bij dove en slechthorende leerlingen.

Interessant?
Ga in gesprek met de school en de ambulant begeleider over de mogelijkheden van deze werkvorm. Het gaat om een aanpak op maat.
Meer informatie

Hoe werkt het?

De verhaalvlecht is een echte vlecht waar verschillende plaatjes en voorwerpen aan hangen. Die plaatjes en voorwerpen staan voor de onderdelen uit een verhaal. Bijvoorbeeld een gezichtje voor hoofdpersoon en een hartje voor het gevoel van de hoofdpersoon. De verschillende onderdelen zijn: hoofdpersoon, plaats en tijd, kick-off (begin van het verhaal), gevoel van de hoofdpersoon, plan (wat wil de hoofdpersoon doen), acties (wat doet de hoofdpersoon om het plan te laten slagen), ontknoping (hoe loopt het af), resultaat (hoe voelt de hoofdpersoon zich nu).

De leerkracht laat eerst zelf de structuur van de Verhaalvlecht zien. Bijvoorbeeld door de Verhaalvlecht aan een prentenboek te koppelen. De volgende stap is dat de leerkracht een eigen verhaal vertelt met behulp van de Verhaalvlecht. Daarna kunnen leerlingen zelf oefenen met onderdelen van de Verhaalvlecht. Welke dat zijn is afhankelijk van de leeftijd en taalontwikkeling van de leerlingen.

Samenvatting

Het is niet gemakkelijk voor leerlingen met een TOS om een verhaal begrijpelijk te vertellen. Met de Verhaalvlecht in de hand kan de leerling zowel zien als voelen wat het verhaal voor onderdelen nodig heeft. Spelenderwijs leert de leerling een verhaal te vertellen met een inleiding, een kern en een slot.